Het allerbelangrijkste is dat iemand zijn identiteit terugkrijgt
Al bijna 45 jaar houdt Willem Sedee (72) zich bezig met de identificatie aan de hand van gebitsgegevens van slachtoffers van ongelukken, misdrijven en rampen. Als een van de zes forensisch odontologen in Nederland zet hij zich, in opdracht van het Landelijke Team Forensische Opsporing, in voor politie en justitie in de regio Zuid-Nederland. Ook in groter verband wordt zijn hulp regelmatig ingeroepen. Zo was hij betrokken bij menig grote ramp waarbij Nederlanders zowel in binnen- als buitenland betrokken waren. Tijdens de StandbyDag van november geeft hij een lezing over wat zijn werkzaamheden als forensisch odontoloog inhouden en onder welke omstandigheden hij die uitvoert. Wij hadden alvast een interview met hem.
Tekst Ellen Smink
Naast DNA-onderzoek en dactyloscopie (vingerafdrukken) is onderzoek van tandheelkundig bewijsmateriaal een belangrijke methode om de identiteit van onbekende lijken of de stoffelijk resten daarvan vast te stellen. Toch zijn er in Nederland maar zes forensisch odontologen. “Dat lijkt misschien weinig, maar zolang er geen grote rampen zijn, hebben wij niet zoveel werk”, zegt Willem Sedee. “We hebben Nederland in regio’s gesplitst en elke odontoloog heeft een eigen regio. Ik heb Zuid -Limburg en een groot deel van Noord-Brabant. Wij worden ingeschakeld als er ergens een ongeluk is gebeurd, iemand is verbrand, of als er iemand wordt gevonden die al heel lang in een huis ligt. Dat laatste komt helaas steeds vaker voor. Er zijn ook mensen die voor de trein springen. Het is wel eens gebeurd dat we met een zak langs de rails liepen om zoveel mogelijk menselijke restanten te zoeken. Ik zei tegen de mensen die daarbij hielpen: stop alles wat op een tand lijkt maar in de zak. Met als gevolg dat ik een zak met duizenden kiezelsteentjes kreeg omdat die op een tand leken.”
Identiteit kwijt
Een herleiding van het gebit, betekent nog niet dat het onbekende slachtoffer meteen al geïdentificeerd is. Sedee: “Ondertussen wordt bekend gemaakt dat er een lichaam is gevonden. De kans is groot dat familieleden, vrienden of collega’s het slachtoffer missen en hem of haar als vermist opgeven. Wij kunnen aan de hand van een gebit redelijk bekijken hoe oud iemand is, of het een kind, een volwassene of een oudere volwassene is. Als we weten dat een bepaald persoon vermist is, vragen we de gebitsstatus van die persoon op en eventuele röntgenfoto’s en zo komen we er uit. Of niet! We wonen in een land waar onder andere de Rijn, de Maas en de Waal eindigen. Het komt voor dat via de rivieren of de Noordzee lichamen komen aanspoelen. Het stoffelijk overschot kan dan bij wijze van spreken van een Hongaar zijn, maar als er geen contact met Hongarije is, komt er nooit iemand achter. Zo iemand is dus zijn identiteit kwijt en dat vind ik erg. Het allerbelangrijkste van mijn werk is dat iemand zijn identiteit weer terug krijgt. Dat is ook voor nabestaanden belangrijk. Die moeten voor 100 procent zeker weten dat degene die in de kist ligt ook echt hun Adriaan of wie dan ook is.”
MH17-ramp
Vele jaren combineerde Willem Sedee zijn werk als forensisch odontoloog met zijn werk als tandarts. Tot 2003 was hij parttime militair tandarts bij Defensie en afgelopen juli nam hij afscheid als tandarts bij het tandheelkundig centrum Hanevoet in Eindhoven. Ook gaf hij jarenlang les aan tandartsassistenten. Al een jaar nadat hij in 1976 zijn opleiding tot tandarts had voltooid werd hij door Defensie gevraagd te assisteren bij de forensisch odontologie, waarna hij naar Amerika ging om in Washington een opleiding daarvoor te volgen. Toch is het vooral ook de enorme praktijkervaring die hem in dit vak zo bijzonder maakt. Willem Sedee was, sinds hij als forensisch odontoloog begon, betrokken bij vrijwel elke ramp waarbij Nederlanders zowel in binnen- als buitenland betrokken waren. “Gelukkig hebben we die al een tijd niet gehad. De MH17-ramp was de laatste grote ramp. Inmiddels zijn alle slachtoffers op twee na geïdentificeerd. Van die twee hebben we helemaal niets gevonden. En ja, het heeft veel tijd in beslag genomen om alle personen te identificeren. We hadden 298 slachtoffers onder wie 196 Nederlanders en er zijn, om het oneerbiedig te zeggen, een veelvoud aan onderdelen gevonden. Bij de vliegtuigramp in Tenerife (maart 1977, red) was het anders. Daar had je veel slachtoffers die nog ‘heel’ waren. Daarbij kan je direct gebitsbeschrijving doen en kan je bij de huistandarts kijken of dat overeenkomt met zijn of haar gegevens.”
Melktanden van slachtoffertjes
Het lijdt geen twijfel dat juist bij grote rampen als een vliegtuigramp, een tsunami of een andere ramp met veel – vaak sterk verminkte – slachtoffers identificatie op basis van het gebit een belangrijke rol speelt. Als we hem vragen wat dat met de mens Sedee doet, blijft het even stil. “De vliegtuigramp bij Faro in 1992 is me lang bijgebleven. Daarbij waren veel kinderen betrokken. Het was Kerst, mooi weer, gezinnen waren op vakantie. Er waren veel jonge slachtoffertjes en ze vroegen aan mij of ik eruit kon komen wie wie was. Bij het jongste was het niet zo moeilijk, maar er waren ook kinderen van een jaar of drie, vier met melktandjes en sommige kinderen begonnen al te wisselen. Het is me uiteindelijk met behulp van wat kleurenfoto’s van de administratie gelukt om eruit te komen. Maar het heeft me wel bezig gehouden. Ik vond het mede zo indrukwekkend omdat mijn vrouw in verwachting was van onze oudste.”
Ook de tsunami in Zuidoost-Azië waarbij duizenden slachtoffers vielen maakte veel indruk op hem. “Wij hebben daar veel werk verricht. We hadden hier een computerprogramma ontwikkeld dat we net op 7 december 2004 in Driebergen hadden getest. De ramp was op 26 december. Alles wat in Driebergen stond opgesteld, hebben we meteen in kisten naar Thailand vervoerd en daar zijn we aan de slag gegaan. Samen met circa 70 tandartsen van 22 nationaliteiten waarvan wij de coördinatie hadden.”
Hoe lang hij nog doorgaat als odontoloog? “Daar heb ik voor mezelf nog geen antwoord op. Ik heb in de loop der jaren een berg aan ervaring opgebouwd. Die wil ik niet zo maar weggooien. Ik geef ook lezingen over mijn vak. Ook zijn we bezig met het opstellen van een draaiboek dat bij rampen gebruikt kan worden. Vervoersmiddelen nemen toe. Rampen krijgen een steeds grotere omvang en ook het aantal slachtoffers wordt groter. Hoe moet je handelen als je, zoals bij de MH17, met 196 Nederlandse slachtoffers te maken krijgt? Ga er maar aan staan! Dat vraagt veel overleg met alle instanties. Het is niet zo van: ‘dat gaan we even doen’. Zoiets kost tijd. Heel veel tijd.”