Tandarts-pedodontoloog Jannetje Berendsen over kinderen bij de tandarts

Jannetje Berendsen“In de kindertandheelkunde kun je niet werken zonder assistente.”

Het is bijna onmogelijk om zonder assistente kinderen in de tandartsstoel te behandelen, is de stellige overtuiging van tandarts-pedodontoloog Jannetje Berendsen. Tijdens de StandbyDag van 4 november geeft ze een lezing over hoe je als assistente de behandeling van een kind makkelijker en leuker maakt. Niet alleen voor het kind maar ook voor de ouders, de tandarts en jezelf. In dit interview geeft ze alvast wat tips waarmee je direct aan de slag kunt.

Tekst Ellen Smink | Leestijd: 5 minuten

 

Uit onderzoek blijkt dat 93% van de kinderen tussen 4-12 jaar en 38% van de kinderen tussen 0-4 jaar jaarlijks naar de tandarts gaan. Toch kent Nederland slechts circa 65 gespecialiseerde kindertandartsen. Waarom is dat aantal zo laag?
“Elk jaar kunnen maar vier tandartsen de opleiding pedodontologie (kindertandheelkunde, red.) doen. Het is een intensieve, fulltime studie van drie jaar. Daar moet je na je studie voor tandarts wel zin in hebben. Bovendien kost het behoorlijk veel geld en het is niet zo dat je daarna als kindertandarts je investering snel terugverdient. Je doet die studie dus puur voor het plezier in je werk. Er zijn niet heel veel tandartsen die het leuk vinden om met kinderen te werken. Ik schat zo in dat tandartsen eerder bang zijn voor kinderen dan andersom. De tandartsen die het wel leuk vinden, moeten dan ook nog gemotiveerd zijn om de differentiatie te gaan doen.”

Jij werkt al een aantal jaren als tandarts-pedodontoloog. Waarom koos jij voor dit vak?
“Ik vind het leuk om met kinderen te werken. Bij kinderen kan je nog wat betekenen voor de toekomst. Ze zijn nog kneedbaar. Als je een beetje geduld met ze hebt, win je daar heel veel mee. Je kunt zorgen voor gedragsverandering en kinderen die angstig zijn van hun angst afhelpen. Daar hebben ze de rest van hun leven profijt van. Kinderen zijn ook zo eerlijk en puur. Werken met kinderen is nooit saai.”

“Je kunt kinderen van hun angst afhelpen. Daar hebben ze de rest van hun leven profijt van.”

In welk opzicht behandel jij kinderen anders dan een reguliere tandarts?
“Een tandarts-pedodontoloog heeft specifieke kennis en vaardigheid met betrekking tot de kindertandheelkunde. We werken bijvoorbeeld met extreem bange kinderen, hele jonge kinderen, kinderen met een uitgebreid behandelplan (veel gaatjes), kinderen met gedragsproblemen, kinderen met lichamelijke of verstandelijke beperkingen en kinderen met medische problematiek. Ik denk dat het verschil met de reguliere tandarts vooral zit in het feit dat we leren niet alleen de mond van het kind te zien, maar het hele kind. Ieder kind is anders en ieder kind heeft een eigen aanpak nodig. Meer kijken naar het totaal plaatje dus én meer geduld hebben. Los van de behandeling hebben we verschillende afleidingstechnieken. Bij de tandheelkundige problematiek zelf hebben we een iets bredere kennis van de diagnostiek en meer behandelopties. Als een regulier tandarts een gaatje in de mond ziet, kan het zijn dat deze kiest om meteen een vullinkje te maken. Wij leren om bij voorkeur niet te behandelen zonder eerst röntgenfoto’s gemaakt te hebben. Als je één gaatje in de mond ziet, zijn er op de röntgenfoto’s vaak meerdere op te sporen. Is een gaatje al te diep om te vullen dan zal een reguliere tandarts de kies misschien eerder trekken en kijkt een gedifferentieerd tandarts of die kies met een zenuwbehandeling behouden kan worden. Ook werken we heel veel met roestvrijstalen kronen. Dat kan een optie zijn die minder belastend is voor het kind.”

Welke rol speelt de tandartsassistente bij kinderen in de tandartsstoel?
“In de handelingen zorgt de assistente er samen met de tandarts voor dat de behandeling efficiënt verloopt, maar zij is ook de key in de afleiding en geruststelling. Verder is het voor kinderen belangrijk dat ze stapsgewijs aan de tandheelkundige behandeling kunnen wennen. Vertrouwen winnen door te zeggen wat je doet en te doen wat je zegt speelt daarin een belangrijke rol. Er zijn tandartsen die alleen werken. Ik kan je vertellen dat ik in de kindertandheelkunde niet zonder assistente kan werken. De assistente is heilig. Ik ben echt een beetje gehandicapt als ik geen assistente heb. Dan ga ik die dag überhaupt niet behandelen, dat is gewoon onmogelijk.”

“Er zijn niet heel veel tandartsen die het leuk vinden om met kinderen te werken.”

Wat voor afleidingsmanoeuvres kan de assistente zoal toepassen?
“Als ik focus op wat ik aan het doen ben en het kind de behandeling lastig vindt, kan de assistente dat oppikken en het kind bijvoorbeeld een opdracht geven om iets met de voeten te doen. Dat is een manier om de behandeling minder spannend te laten zijn, want daarmee haal je de gedachte uit het hoofd. Het is dan wel belangrijk dat je niet stopt met praten, want op het moment dat er een stilte valt gaan ze weer naar het hoofd toe. Denk bijvoorbeeld aan opdrachten als: tik eens met je tenen tegen elkaar aan. Of: ga nu met je rechtervoet een rondje tekenen, doe dat nu met je linkervoet, of: zet je hakken tegen elkaar… Omdat het kind bij die opdrachtjes erg zijn best doet, merkt het minder wat er in de mond gebeurt.”

En hoe win je het vertrouwen van het kind?
“Het is belangrijk dat je zegt wat je doet en doet wat je zegt. Als je zegt: de tandarts gaat nu 10 tellen douchen, dan kan je niet bij vijf tellen al stoppen of langer doorgaan, want dan ben je het vertrouwen van het kind kwijt. Als de assistent de tanden van jonge kinderen polijst, zeggen we vaak: we zingen het liedje ‘In de Maneschijn’ en als dat is afgelopen is het tandenpoetsen klaar. Dan moet je niet langer doorgaan of eerder stoppen. Wat je wel kan doen is het liedje sneller of langzamer zingen, maar je zegt wat je gaat doen en je doet wat je zegt. ”

In de aankondiging lezen we dat vragen stellen bij een kind geen goed idee is, tenzij de uitkomst niet uitmaakt. Wat bedoel je daarmee?
“Neem een vraag als: ’We gaan nu een gaatje bij je vullen, okay?’ Wat als kind dan nee zegt? Dan kan je eigenlijk niet meer verder gaan, want dan had je die vraag niet moeten stellen. Je kunt wel vragen stellen waarvan de uitkomst niet uitmaakt. Bijvoorbeeld: ‘Druk jij op het knopje dat de stoel naar achteren gaat, of druk ik op het knopje?’. Of: ‘Wil jij de gele of de blauwe zonnebril op?’ Zo geef je het kind keuzes waardoor het zich betrokken voelt, maar voor jou maakt het niet uit of het kind de gele of blauwe zonnebril op heeft of wie er op het knopje drukt.”

“Ieder kind is anders en ieder kind heeft een eigen aanpak nodig.”

Hoe kan de assistente bijdragen aan cariëspreventie bij kinderen?
“Bij ons in de praktijk (Staas & Bergmans en Kindertandarts Boxtel, red) vragen de assistentes bij een controle altijd het poets-, eet- en drinkgedrag uit. Vooral ook het drinkgedrag! Dat wordt helaas vaak vergeten. We horen wel: ik mag per dag één snoepje, maar niets over het drinken. In de supermarkt zijn zoveel verschillende soorten drankjes te koop, dat ouders er niet aan denken dat ze hun kind ook gewoon water en thee kunnen geven. Als je het kind vraagt wat het drinkt bij het ontbijt, bij het fruit moment, tussen de middag bij de boterhammen, als het uit school komt en bij het avondeten, hoor je vaak: ranja. Dat zijn dus vijf ranja-momenten en dat is misschien nog wel erger dan snoepen, omdat het ook tussen je tanden gaat zitten. Als je dat drinkgedrag kan veranderen, heb je al veel gewonnen. Omdat dat in de opleiding niet zo erg wordt meegegeven, zijn tandartsen daar niet mee bezig. Assistentes kunnen bij het binnenhalen van de patiënt deze al wat gerust stellen met een social talk. Vervolgens kan de assistente vragen stellen over mondhygiënegedrag, drinken en voeding en zouden ze al de juiste voorlichting kunnen geven wat betreft de cariëspreventie. Daarmee zorgen ze ervoor dat de tandarts de belangrijke informatie heeft als deze de kamer op komt en wellicht wat meer tijd heeft om een rustige controle te doen. Tijdens een preventie-afspraak is het gebruik van plakverklikkers een goed idee. Zo wordt het voor ouder en kind duidelijker zichtbaar wat de aandachtspunten zijn, wit op wit is moeilijk te zien, roze op wit natuurlijk veel beter. Dat preventief stukje voor gaatjes en tandvleesontsteking kunnen assistentes heel goed op zich nemen. Ook al omdat ze vaak net wat meer tijd en geduld hebben dan de meeste tandartsen.”

In haar lezing tijdens de StandbyDag geeft Jannetje nog veel meer tips hoe je ervoor kunt zorgen dat de behandeling van het kind makkelijker en leuker wordt. Jannetje: ´Veel hangt af van wat een assistente hieraan kan bijdragen. Als de behandeling beter gaat, krijgt de tandarts er ook meer zin in. Het zorgt dus voor een opwaartse spiraal. Tot tevredenheid van de patiënt!”

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *